Geschiedenis

Gemert werd in 1249 al benoemd als vrije heerlijkheid en heeft zijn naam te danken aan de toen heersende familie Van Gemert. Rond deze tijd bestond ook het Huis der Teutonen in Gemerthe al, een vestiging van de Duitse Orde. Dit huis is vernoemd naar een lid van de heersende familie, Rutger van Gemert. Het gezag over de heerlijkheid Gemert viel onder de heer van Gemert én de Commandeur van de Duitse Orde. In 1270 werd Gemert tot vrije heerlijkheid verklaard. Nadat de heer van Gemert, Diederik van Gemert, de heerlijkheid verkocht aan een heer uit 's-Hertogenbosch, ontstond er meer conflict tussen de heer en de Orde, waarbij veel geweld en zelfs brandstichting kwam kijken. Door de bemiddeling van een hertogpaar werd Gemert uiteindelijk tot Rijksheerlijkheid verklaard.

Hierna werd door de Orde de parochie van Gemert gesticht, waarbij meerdere kerken werden gebouwd en de uitoefening van de katholieke godsdienst werd toegestaan. Tijdens de verschillende conflicten en oorlogen stelde Gemert zich over het algemeen erg neutraal op. De laatste pastoor uit de Orde stierf in 1799 en de laatste priester hiervan verliet Gemert in 1819, waarmee de Orde officieel opgeheven was. Hierna werd Gemert een geheel zelfstandige gemeente en de goederen werden toegekend aan de plaatselijke vorsten.

In de negentiende en twintigste eeuw was textielnijverheid een belangrijk deel van Gemert, waarbij echter wel enkele sociale conflicten kwamen kijken. In 1997 fuseerde de gemeente Gemert met de de plaatsen Bakel en Milheeze, tot de grotere gemeente Gemert-Bakel.